In mijn omgeving nemen steeds meer mensen hun toevlucht tot Superfood. Ze laten wijn, kaas en vlees links liggen en storten zich op chlorella, probiotica, gojibessen, chia zaad en rauwe cacao. Peperduur, maar de superfoodkoekboeken beloven je dan wel een strak lijf waaraan geen grammetje vet meer te ontdekken is. Heidi Klum of Graziano Pellè: de belofte van superfood is niet gering. Bovendien is Superfood ook hip! Je drinkt geen sap, maar juice of shake, je eet geen banaan maar banana, geen moerbei maar Mulberry. Dat klinkt toch anders dan mijn dieet van wijn, kaas en grote lappen vlees.
Evengoed is een superfoodleven, sorry, superfoodlife stevig aanpoten. De dag begint met het half uur spoelen van je mond met kokosvet. Tja, je moet er maar zin in hebben. Daarna ben je urenlang in de weer met het maken van crackers van Reishi-paddenstoelen en hennepzaad, het fabriceren van een shake van een of ander duister poeder, en het zorgvuldig mengen van zaden met exotische namen, uiteraard afkomstig uit verre landen waarvan ik de naam nauwelijks kan uitspreken. En? Val je af? Ja, soms, een of twee kilo. En leef je gezonder?
Steeds meer onderzoek wijst uit dat dit maar te betwijfelen valt. Het is de hoop op een langer leven dat de gezondheidsfreaks op de been houdt. Een mooi streven, denk ik dan, maar had ik nou niet laatst gelezen dat de levensduur van het menselijk lichaam niet grotendeels bepaald wordt door het genetisch lot? Daar kan superfood toch weinig aan veranderen. Je kunt je bovendien afvragen of die extra jaren nou zoveel levensvreugde bevatten. Want terwijl ik met een tevreden glimlach een lekkere bitterbal naar binnen werk, zit de superfoodfreak met een kop vol kalorieënzorgen op een stengel bleekselderij te knagen.