Vandaag heb ik gestemd op de partij van verbinding. Zo heb ik mijn leven in een politieke keuze omgezet. Ik ben zelf een polderjongen uit de christelijke klei in Leerdam, maar getrouwd met een Hindoestaans-Surinaamse vrouw die geboren is in een buitenwijk van het verre Paramaribo. We zijn er een keer samen geweest. Hindi sprak ze met oude buren, Sranang met een verre neef, Nederlands met een lid van de Surinaamse Assemblee. Ik sprak daar Spaans met een Colombiaanse – geleerd toen ik op Bonaire woonde en kortstondig een relatie met een Latijnse schoonheid had.
Af en toe krijgen we bezoek van de nicht van mijn vrouw, die is getrouwd met een man uit Tunesië en woont in een dorp nabij Tunis. Ik heb een Antilliaanse vriendin, die op Bonaire woont, en een kennis uit Aruba, die nog meer gaat stralen als ze praat over het Indiase bloed in haar aderen. En ik werk samen met mensen met een Turkse achtergrond, Marokkaanse wortels, Antilliaans bloed. Mijn vlees en groenten kopen mijn vrouw en ik altijd in Polat, een winkel van Koerdische mensen van Turkse komaf. Als ik daar in die winkel ben, zie ik altijd de hele wereld aan me voorbij trekken. Zo stond ik laatst in de rij tussen een Somaliër, een Indonesische vrouw en een Japanner van volgens mij honderdtwintig jaar oud. Op verzoek van mijn vrouw had ik Madame Jeanettes gekocht, pepers die ik niet eet omdat hun scherpte mijn slokdarm perforeert. Mijn vrouw eet ze trouwens rouw. Misschien is dat wel de reden dat ze zo pittig is. En zie, de Afrikaanse man voor mij had dezelfde pepers in zijn mand. Vast ook een felle dame thuis.
En zo leid ik een regenboogleven met ik niet hoeveel culturen om mij heen, zonder problemen en spanningen. We zijn verbonden door werk, hobby’s, familiebanden, liefde, de buurt. En ik voel me daar wel bij. Sterker nog: ik voel me er rijker door. Ik leer van andere culturen, van andere godsdiensten, van omgangsvormen dan die mij gewoon zijn. Een van mijn Marokkaanse collega’s geeft me nooit een hand, maar legt zijn rechterhand op zijn hart als hij me ziet. Wat een mooi gebaar, denk ik iedere keer. De partij van verbinding dus. En daar zijn er gelukkig van in Nederland. Want laten we wel wezen: we wonen met veel verschillende mensen op een piepklein stukje aarde. We moeten het met elkaar doen.