Al langere tijd heb ik een moeizame relatie met de paraplu. Zeker, het is een handig hulpmiddel waarmee ik mezelf kan beschermen tegen het hemelwater. Maar wanneer het begint te regenen heb ik hem nooit bij de hand. Als ik mijn huis verlaat, schijnt de zon of heeft de weerman een droge dag voorspeld.
Vorige week trof mij wederom het lot van een onverwachte bui. Uiteraard stond mijn paraplu thuis, naast de zes andere exemplaren die ik de afgelopen maanden ergens onderweg had aangeschaft. Ik kocht een nieuw regenscherm bij de dichtstbijzijnde parapluverkoper, in dit geval een boekwinkel. Laatst zag ik zelfs een lingeriezaak die paraplu’s verkocht, maar dat terzijde. Uiteraard gaf de regen er snel de brui aan en kon ik mijn aanschaf weer dichtklappen.
In het café ontdekte ik dat ik deze paraplu ergens onderweg had achtergelaten. Nog geen half uur had ik het ding in mijn bezit gehad. Maar het kan nog korter. Ooit kocht ik een paraplu op een treinstation omdat het begonnen was met miezeren.Vier minuten later stapte ik bij de volgende halte zonder paraplu uit de trein.
En afgelopen zondag was het weer raak. Na een museumbezoek bleek mijn paraplu verdwenen te zijn, waarschijnlijk verstrooid gepakt door iemand wiens paraplu nog wel in een van de vele paraplubakken stond. Naast mij mopperde een nette heer dat iemand ook de zijne had meegenomen. Zijn vrouw zei alleen maar: nou, dan pak je toch een andere? Ik keek naar de bakken vol paraplu’s en koos een fraaie donkerblauwe uit. De man liet zijn oog op een zwarte vallen. Thuisgekomen ontdekte ik dat ik de paraplu niet meer bij me had. Waarschijnlijk staat hij nog steeds op me te wachten in de broodjeszaak waar ik even was.