Kent u het nummer ‘Me, myself and I’? Ik hoorde het tijdens het kopen van de kerstboom in een tuincentrum. De zangeres nam zichzelf de eed af dat ze in de rest van haar leven haar eigen beste vriend was. Haar geluksgevoel was het ijkpunt bij elke beslissing die ze nam. Voor mij is het nummer meer dan een sullig liedje in de hitparade. Me, myself and I. Ik hoor het in de gesprekken over stukgelopen relaties: ik kreeg geen ruimte, ik kon mezelf niet zijn, ik kon mezelf niet ontplooien. Me, myself and I. Ik zie het tijdens dansfeesten, waarop tienduizenden jongeren volkomen naar binnengericht met zichzelf dansen, vaak ondersteund door een of andere drug om het innerlijk geluk te versterken.
Me, myself and I. Ik hoor het in allerhande televisieprogramma’s waarin mensen het alleen maar over zichzelf hebben. Maar waar is de ander eigenlijk? Wat is de ander meer dan een middel om het eigen geluksgevoel te dienen? I realized I got me myself and I , herhaalde de zangeres in dat tuincentrum keer op keer. That’s all I got in the end. Wat een eenzaam bestaan. Atomair. Misschien moeten we de idealen van de jaren zestig eens wat nuanceren.
Ooit werd gesproken over een deugdzaam leven. De oude Grieken bedoelden daarmee verstandigheid, moed, matigheid en rechtvaardigheid. Dat is toch echt wat anders dan me, myself and I. Laten we onszelf eens voor de spiegel recht in de ogen kijken. Een deugdzaam leven. Matigheid en rechtvaardigheid. Wellicht voorkomen we dan dat iemand tien jaar dood in zijn eigen woning ligt.