Ik ben helemaal geen Nederlander

Langzaam bekruipt mij het gevoel dat mijn vrouw en ik een rariteit in Nederland zijn. Zij is hindoestaans-Surinaams en heeft de eerste zeven jaar van haar leven doorgebracht in de buitenwijken van Paramaribo. Ik ben een Hollandse polderjongen uit de klei, nou ja, dan wel gelardeerd met wat Duits bloed afkomstig van mijn opa Herbert Schönefeld. In de veertien jaar dat we samen zijn heb ik mijn vrouw eigenlijk nooit als Surinaamse gezien. Zij is Lilian voor mij, met al haar hebbelijkheden en onhebbelijkheden, zoals ik voor haar gewoon Marcel ben.

Ja, ze vindt me aartslui, onvoorstelbaar slordig en een volstrekte chaoot, en soms heeft ze zelfs geen woorden voor mijn afschuwelijkheid – dat zei ze trouwens gisteren, maar dit heeft ze nooit aan mijn Hollandse achtergrond geweten. Hoogstens aan mijn krakkemikkige opvoeding, maar dat is een ander verhaal.

Natuurlijk hoor ik in het wezen van mijn vrouw Hindoestaanse klanken weerklinken, maar het is haar persoonlijke geschiedenis die haar heeft gemaakt tot wie zij is. En dat is het verhaal waarnaar ik luister, het verhaal dat mij helpt haar te begrijpen – als Lilian. En op precies dezelfde wijze leeft zij mee met mijn historie. We maken soms grapjes tegen elkaar, die buitenstaanders verwonderen. Ik noem mijn vrouw wel eens liefkozend mijn lieve kleine negerinnetje – een duiding die zij steevast laat volgen door een stomp in mijn buik. Ik ben geen negerin, is dan haar gemaakt bozige reactie. Begrijpt u het?  Die grappen kunnen we maken, omdat wij beiden trots zijn op wie we zijn. Natuurlijk hebben we ruzie, maar denkt u nou heus dat mijn vrouw mijn weinig attente aard wijt aan het feit dat ik een kaaskop ben? Voor haar ben ik helemaal geen Nederlander. Ik ben Marcel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *