Afgelopen week trof ik in de donkere was drie enkele sokken aan. Eerder in hun leven maakten ze deel uit van een paar, maar hun wederhelft was op een of andere manier spoorloos verdwenen, en dat terwijl ik absoluut zeker wist dat ik ze als stel in de wasmand gegooid had. Uiteraard heb ik de wasmachine en wasmand volledig uitgepluisd, maar de ontbrekende sokken waren nergens te bekennen. En zo is mijn verzameling weessokken inmiddels gestegen tot veertien. Er zitten fraaie exemplaren bij, maar ja, ik kan moeilijk de deur uitgaan met een geblokte sok aan mijn linkervoet en een effen rechterexemplaar.
Gisteren besloot ik mijn speurtocht naar de sokken tot het gehele huis uit te breiden. Ik pakte mijn zaklamp om alle gaten en hoeken in en onder kasten eens goed te belichten. Maar helaas: de batterijen waren leeg. Dat is ook zoiets: van alle apparaten zijn de batterijen altijd leeg, en volle exemplaren hebben we nooit in huis. Postzegels trouwens evenmin, terwijl ik zeker weet dat ik het afgelopen jaar tientallen exemplaren heb aangeschaft.
Om voor eens en altijd een einde te maken aan deze treurige situatie besloot ik een ontelbare hoeveelheid batterijen en postzegels in te slaan. Helaas was het pinautomaat van de batterijwinkel kapot en zat er geen contact geld meer in mijn portemonnee. Wel een knoop, maar daar koop je heden ten dage geen producten van betekenis meer voor. Toen ik mijn vrouw wilde bellen om haar op de hoogte te stellen van mijn penibele situatie moest ik constateren dat mijn telefoon leeg was – alweer. En dat terwijl ik zeker wist dat ik hem de hele nacht had laten opladen. Wel vond ik een donkergrijze rechtersok op de achterbank van mijn auto.