De ondergang van de buurtwinkel

Afgelopen zaterdag ontdekte ik dat de kaasboer om de hoek gesloten was. De lamellen waren neergelaten en de in sierlijke letters geschreven naam van de winkel was van de ruiten verwijderd. De zaak was failliet, hoorde ik van een andere middenstander in de buurt, of ermee opgehouden, nog net voordat het onvermijdelijke lot onverbiddelijk ten tonele zou verschijnen. Hij schudde het hoofd. Ook zijn eigen omzet was dit jaar naar beneden gekelderd.

Al eerder hadden de eigenaren van de kopieerwinkel er de brui aan gegeven, was de bloemist gestopt en had de whiskyman zijn winkel gesloten. Daartussendoor had de bakker ternauwernood een doorstart kunnen maken.  Thuis spraken we vaak over de winkels in de buurt. We moesten er regelmatig wat kopen, spraken we af, we moesten ze helpen de crisis door te komen.

Maar hoe vaak ben ik eigenlijk werkelijk naar een van die winkels geweest? Hoeveel keer heb ik er kaas gekocht? Verse broodjes? Kopieën laten maken? Weinig, moet ik tot mijn schande bekennen. Het grootste probleem is dat de meeste van die winkels open zijn als ik werk. Daarbij komt dat ik boodschappen doen een afgrijselijke bezigheid vind, net zoals stofzuigen en het toilet schoonmaken. In de schaarse vrije tijd die ik heb probeer ik daarom zoveel mogelijk producten in één keer aan te schaffen. En tja, dat kan toch het beste in een grote supermarkt, die ook nog eens open is als ik vrij ben.

Ik wil graag dat de buurtwinkels onderdeel van ons straatbeeld blijven. Voor mij verbeelden ze een leven van saamhorigheid in solidariteit. Maar een middenstander kan niet kan leven van dit Anton Pieck gevoel. Ik vrees dat er geen weg meer terug is voor de buurtwinkel. En ik ben er mede schuldig aan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *