De jeugd van nu is straks ook een ouwe zak

 

Op de middelbare school had ik een dramadocent die ik erg oud vond. Later kwam ik erachter dat de beste man destijds 34 jaar was. Hoezo oud? Op dezelfde leeftijd voelde ik me een jongeman achter het roer van een vrachtschip vol kansen.

Nu ben ik 47 en gelouterd door het leven. Dat scheelt lebensschmerz.  Laatst hoorde ik twee jonge collega’s spreken over een  optreden van een band waarvan ik nog nooit gehoord had. Het was vet geweest, hoorde ik ze zeggen, met veel drank en een lekkere sfeer. Het was alleen jammer dat er veel oude mensen waren, van een jaar of veertig of zo. Toen ik grapte dat ik dus hoogbejaard was, keken ze me verwonderd aan. Zo hadden ze het niet bedoeld, zeiden ze verontschuldigend.

Natuurlijk bedoelden ze het wel zo, maar dat geeft niet, zo is het leven. Een jaar of tien geleden deed ik nog mijn best om mee te komen met de jeugd. Ik vertelde anekdotes over in drank verdronken cafébezoek, over scharrels met mooie vrouwen, de optredens waar ik geweest was – decennia muziekgeschiedenis droeg ik met mij mee. Ik meende destijds zelfs dat meisjes van 25 mij een vlotte kerel vonden.  Een scharrel tussendoor, het zou zomaar kunnen.

Nu weet ik beter. Voor de jongere generaties ben ik een oude man met een ouderwetse bril, terugtrekkende haarlijn en grijzend haar. Ik zie hun afgrijzen als ze mijn opbollende buikje waarnemen. Een noodpakket voor barre tijden, denk ik dan, wacht maar als jullie met je afgetrainde lijven de derde wereldoorlog in moeten.

En zo hoort het te zijn. Als tiener vond ik een kerel van vierendertig al een opa.  Straks loop ik als oude man achter mijn rollator door de winkelstraat, en is de jonge dertiger op mijn werk die ouwe zak van 47.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *