Veel modewinkels verkopen versleten kleding, wist u dat? Ik ontdekte het tijdens het winkelen in het centrum van Delft. Normaal gesproken weet ik altijd wel een argument te verzinnen om deze zinloze bezigheid te vermijden, maar ik was moe en niet erg scherp van geest. Bovendien mopperde mijn vrouw dat ik nooit iets met haar deed en alleen van mezelf hield. Aldus voelde ik mij gedwongen de wereld van het shoppen te betreden. In een van de winkels zei een mevrouw tegen een vriendin dat een broek zulke leuke scheuren had. Scheuren? Mijn aandacht was gewekt en verdraaid ze bleek gelijk te hebben. Scheuren, vlekken, rafelranden: de broeken zaten er vol mee.
Ik begon net als de dames in de rekken te graaien. En ja, hoor, daar was weer een broek met een scheur. Met een grijns hield ik een jeans met vale plekken omhoog. ‘Hij is versleten,’ zei ik tegen mijn vrouw. ‘Moeten we daar niet iets van zeggen tegen de verkoopsters?’ Haar blik werd donker en ze mompelde dat ik haar koopplezier vergalde. Een vreemd reactie, vond ik, want ik begon waarlijk schik te krijgen in het winkelen. Ik liet een broek met gerafelde zakken zien, een jeans met donkere vlekken en een broek met afgescheurde achterzakken. Onbegrijpelijk dat ze beschadigde kledingstukken durfden te verkopen, meende ik. Dat is mode, siste mijn vrouw. Nadat ik haar weer triomfantelijk een broek met een scheur toonde, had ze er genoeg van.
Tijdens onze terugtocht naar huis, zag ik overal mensen lopen met gescheurde broeken of exemplaren met rafelranden. Vroeger dacht ik altijd dat zulke mensen geen geld hadden om hun kapotte broek te vervangen. Ik wees mijn vrouw op een jongedame die een jeans droeg waarvan de linker broekspijp was opengescheurd. Geen gezicht, zei ik – maar dat loog ik, want ik gluurde stiekem naar de huid die zich door de scheur naar buiten duwde. Mijn vrouw begon sneller te lopen. Die scheurbroeken waren in ieder geval beter dan wat ik droeg, zei ze, altijd een ouderwetse spijkerbroek met ruitjeshemd. Saai vond ze me, een oude man zonder smaak. Zal ik mijn hemden kapotscheuren, zei ik, en dan verkopen als nieuwe trend. Ripped shirts, dat klonk best fancy. Jij begrijpt niets van mode, antwoordde ze slechts. Daar had ze gelijk in, want laten we wel weten: wie koopt er nou broeken die kapot zijn?