In mijn straat ritselen de oranje vlaggetjes. Aan elke deur hangt een geverfde voetbalschoen met daarin een Afrikaantje. Dat plantje is nog een herinnering aan het WK in Zuid-Afrika. Bovendien staat het vrolijker dan Poolse zuurkool. Oekraïne heeft een dictator, racisme en homohaat. Maar die kun je niet in een voetbalschoen proppen. Dus daarom maar die Afrikaantjes. Een fleurig gezicht.
Toch wil het EK maar niet bij mij leven. Ik ben uitgekeken op de spelers van het Nederlands elftal. Ze komen te vaak op televisie. Mijn pogingen te ontkomen aan hun ontboezemingen zijn ijdel. Ik hoor ze, elke dag, overal. Op Nederland 1 vertelt Sneijder dat kritiek op hem onterecht is. Snel zap ik naar Nederland 2. Maar daar kijkt Sneijder met een hijgerige journalist naar een film over zijn jeugd. Vlug schakel ik over naar Nederland 3. God, is daar zijn Yolanthe iemand aan het interviewen. Wie ontgaat me, ik zie alleen maar haar bilspleet, door de cameraman voortdurend in beeld gebracht, één keer zelfs in close-up. Op RTL laat Van Persie een nieuwe tatoeage aanbrengen. Bij SBS vertelt Huntelaar dat de macaroni van zijn moeder zijn lievelingsgerecht is. Vluchten naar Duitsland 1, 2 en 3 heeft geen zin. In elke Duitse talkshow vertellen Rafael en Sylvie hoeveel ze wel niet van elkaar houden.
Ik probeer het verder buiten onze landsgrenzen. Tevergeefs. Op Rai Uno leidt Sneijder de kijker door zijn villa in Milaan. Als hij de badkamer toont, denk ik aan de bilspleet van zijn vrouw. Op Rusland 3 vertelt Robben dat op hersens geen haar groeit. Allemachtig. Alsjeblieft journalisten, laat die spelers toch gewoon voetballen.
3 juni 2012