In zomers Nederland verdrinkt er nog wel eens een Pool. De combinatie van stevige wodka, harige varkensworst en het onvermogen om te kunnen zwemmen blijkt een ongelukkige in het vriendelijk kabbelende water van onze meertjes.
Ook Aziaten blijken de schoolslag niet onder de knie te hebben. Onwetend van de noodzakelijke bewegingen die nodig zijn om het hoofd boven water te houden, bevolken zij desondanks massaal het sportfondsenbad in Delft. Veelal zijn zij getooid met een badmuts die mijn betbetovergrootmoeder tijdens het douchen droeg en een strak zwembroekje dat in een homobar in Amsterdam een regelrechte hit zou zijn. Soms dragen ze ook een reusachtige duikbril waarmee je kunt kijken tot de diepste krochten van de oceaan. Iets zeggen over hun zwemkwaliteiten doet het echter niet.
Toen ik laatst wat baantjes trok om de vleselijke zwemband rondom mijn middel weg te sporten, werd ik opgehouden door een Chinees die de grootste moeite had om boven water te blijven. Als een kind spartelde hij in slow motion voor mij uit. Ook in andere banen zag ik Chinezen machteloos vechten tegen de zwaartekracht in het water. De badmeesters hadden hun handen vol de Aziaten van een wisse verdrinkingsdood te redden. Eerst probeerden ze op de rand van het bad duidelijk te maken dat het spartelen plaats moest maken voor daadwerkelijke zwembewegingen. Daarna plukten ze de Chinezen onverbiddelijk uit het water. Toch zonk er af en toe een vergeten Chinees naar de bodem van het zwembad om aldaar roemloos te sterven tussen de kunstgebitten, horloges en glazen ogen die Nederlandse zwemmers de afgelopen jaren hadden verloren. Zwemmen is werkelijk een kunst.