Brief aan Koning Willem I

Eind 1833 schreef dominee Hendrik de Cock een brief aan Koning Willem I. Zijn doel: godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Uiteindelijk werden Thorbecke en Koning Willem II beïnvloed door het doorzettingsvermogen van De Cock. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst staat nu in de grondwet. Hoewel? Mag je eigenlijk wel alles zeggen? Hieronder de brief die De Cock aan Koning Willem I schreef. Uiteraard iets aangepast aan het taalgebruik van nu. Een bizarre brief. Met een toon die nu echt niet zou kunnen…

Sire!

Reeds is sprake van onderdrukking en vervolging van de Gereformeerde Kerk en de leer waar uw voorvaderen voor hebben gestreden. Alle gelovigen hebben hun ogen op God en U gericht, om de wet te handhaven en de ware leer en volgelingen van Jezus te behoeden tegen alle onrecht en overlast.

18491425_1760390803977783_2882054542543498555_oDe smaad en verguizingen zijn begonnen nadat ik de Dordtse Artikelen heb uitgegeven met als doel het beschermen van de leer die uw voorouders met hun goed en bloed hebben gekocht. Deze laster steeg ten top nadat Brouwer en Reddingius in hun boeken op de schandelijkste wijze Gods ware kerk en gemeente aanvielen. Ik heb de valse leer van beide heren ontrafeld in mijn ‘Verdediging van het ware gereformeerde geloof’. De wereldse overheid heeft mij om dit boek op listige wijze aangevallen. Vier commiezen hebben mij beschuldigd dat ik deze boeken onwettig heb uitgegeven en proces-verbaal opgemaakt, lachend om mijn waarschuwing dat ik Uwe Majesteit zou informeren over hun onredelijk gedrag. Maar Sire! Wat moet er worden van de goede burgers en de arme gemeente van de Heer als U zulke zoekers van het onrecht niet berecht? God, die een Heer der Heeren is en een Koning der Koningen, zal die onrechtvaardigheid zeker wreken.

De twee voornaamste aanstichters van de onrechtmatige behandeling die mij ten deel is gevallen, zijn twee Rooms-Katholieke commiezen uit Hornhuizen – mannen die zelf de wet overtreden! Een van die roomse commiezen houdt zich bezig met boekbinden zonder daar vooraf patent te hebben aangevraagd. De ander heeft een meid voor wie hij geen belasting betaalt. De twee commiezen uit Zoutkamp en de inspecteur uit Leens zetten hun beschuldigingen door, ook al maakte ik duidelijk dat ze niet waren aangesteld om Gods gemeente te onderdrukken, te plagen en te kwellen. Uwe Majesteit, bescherm mij en mijn volgelingen tegen deze onredelijke handelswijze en verderfelijke mensen!

Vanuit de kerk ben ik nog onbarmhartiger aangevallen. Tegen alle recht en reden ben ik zonder verhoor veroordeeld tot een schorsing van drie maanden. Ondanks mijn protest is het vonnis onmiddellijk uitgevoerd. De Heere Jezus mocht zich in de zaal van Cajafas verweren, Paulus mocht zich nog verdedigen voor Festus en Agrippa, Luther werd toegelaten in Worms om voor zijn zaak te pleiten, maar deze mogelijkheid is mij geweigerd. Ik ontving het vonnis ’s avonds per post. De brief waarin ik protest aantekende is door een diaken op zaterdag naar Onderdendam gebracht, met gevaar voor eigen leven, omdat de wegen hier en daar overstroomd waren. Helaas was dit protest vruchteloos. De schorsing bleef gehandhaafd.

Als de leden van mijn gemeente dezelfde geest hadden als deze gewelddadige vervolgers en hun aanhang, was hier zeker opstand uitgebroken. Maar het is rustig gebleven dankzij de Goddelijke genade, die zijn volk lijdzaamheid gegeven heeft en de redelijkheid om via Uwe Majesteit bescherming te zoeken. Deze gemeente, die bloeit door de ijver die God mij de afgelopen vier jaar gegeven heeft, roept Uwe Majesteit hulp en vertroosting in.

De kudde van de Heer wordt hier uit elkaar gerukt. De leden van onze gemeente laten tranen over die verbreking van Sion. Sire! In het barbaarse vonnis van de kerk en de gepubliceerde beledigingen aan ons adres, kunt u zien dat onze enige misdaad is dat we het ware geloof trouw zijn. Uwe Majesteit ziet dus zonneklaar dat de hevigste en meest bittere vijanden van God mij niets ten laste kunnen leggen. Ik handhaaf en verdedig niets anders dan de leer van onze vaderen, door goed en bloed gekocht, tegen alle vijanden, hoog en laag, geleerd en ongeleerd. Daarbij handel ik altijd naar het woord van God: “strijdt voor het geloof, eenmaal den heilige overgeleverd”.

De gelovigen wensen niets anders dan onze ware gereformeerde leer, waarin we alleen God tot op het hoogste verheerlijken en mensen tot op het diepste vernederen. Daartoe Sire! roept ook het vergoten bloed van uw voorvaderen op, vooral van Willem van Oranje.

Namens alle arme en door de wereld verachte en onderdrukte gelovigen roep ik daarom Uw bescherming in. Wij vragen niets anders dan de vrijheid van geweten en recht tegen alle onrechtmatige onderdrukkers van de ware kerk. Degenen die varen naar Gods woord zullen de vrede van Jeruzalem bereiken, zoals psalm 122 beschrijft. Maar zij zullen beschaamd worden als zij tegen Hem in opstand komen.

Deze ootmoedige en dringende bede van de kerkenraad van de verdrukte gemeente van Ulrum schrijf ik in naam van vele gelovigen.

H. De Cock