Zuipketen hadden we vroeger al

De laatste tijd hoor ik weer bezorgde geluiden over de zuipketen waar jongeren zich indrinken voor een of ander feest. Ik heb wel eens foto’s van zo’n keet gezien. Het deed me denken aan de kelder van Dutrout. Ik vraag me altijd af of de mensen die klagen over het drinkgedrag van puberaal Nederland zelf ooit jong zijn geweest.

Goed, zuipketen hadden we in mijn jeugd nog niet, maar ook wij konden uitstekend indrinken.  Alleen verpakten wij dat voorspel van het uitgaan in mooi papier.  Wij gingen ‘muziek luisteren’, ergens in een buurthuis, waar we altijd wel iemand kenden die de sleutel van de achterdeur had. De platen namen we zelf mee, van Patty Smith, The Sound, Joy Division. Muziek waar we zo somber van werden, dat het noodzakelijk was in zo snel mogelijk tempo zoveel mogelijk drank naar binnen te slaan om het leven nog enigszins dragelijk te maken.

Later verpakten we het indrinken in ‘vissen aan de waal’. Om een uurtje of elf ’s avonds  vertrokken we met excuushengels en blikjes bier naar een pier aan de rivier. Uiteraard was er altijd wel een ouder die vroeg waarom dat vissen nu per se ’s nachts moest plaatsvinden. Maar daar hadden we een antwoord op: palingen! Beesten die alleen ’s nachts bijten. Natuurlijk werd dat geloofd. We hadden onze overtuigingskracht immers wekenlang geoefend. Een paling heb ik nooit gevangen. Er waren zelfs nachten dat we de hengels niet gebruikten. We praatten over ons lot, staarden naar voorbijvarende vrachtschepen en gooiden leeg geklokte blikjes met een sierlijke boog het water in. Onze zuipkeet was buiten. Aan het water. En niemand die erover zeurde.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *