Winkelen in Ikea

 

Al twee miljoen mensen hebben de Ikea in Delft bezocht. Ook ik ben een keer in die Zweedse Leen Bakker geweest. Ik had namelijk besloten dat mijn levensgeluk niet compleet was zonder een bedbank. Al om half negen ’s ochtends stond ik bij de ingang, met de smaak van tandpasta nog in mijn mond. Achter mij hadden honderden andere mensen ook geconcludeerd dat er iets in hun leven ontbrak en dat Ikea de sleutel tot de oplossing had. Ik hoorde iemand zeggen dat hij Billy zocht. Ik vroeg me af wie die Billy zou kunnen zijn. Zijn zoontje, die hij vorige maand naar de ballenbak had gebracht en daarna vergeten was om op te halen? Zijn kat? Maar dan plak je een vermissingsposter aan de bomen en sta je niet in de rij bij Ikea.

Eindelijk gingen de deuren open. De bedbank kon ik nergens vinden, wel zag ik een groot assortiment Bjursta’s en Slätthults. Toen ik een medewerker vroeg waar de door mij begeerde bedbank stond, keek de jongeman mij verdwaasd aan. De Lövås, concretiseerde ik. Zijn gezicht klaarde op. ‘Die staat naast de Lugnvik en Hagalund, meneer, achter de Härnösand.’ Meubels heten bij Ikea geen tafel of bank, maar Värdmö’s of Holmö’s. Op de Lövås zat een dikke mevrouw die mij glazig aankeek. In haar schoot sliep een teckel op een Lappljung Fågel.

Daarna wilde ik mij direct naar de kassa begeven, maar dat bleek echt niet toegestaan. Ik was verplicht eerst 18 kilometer te zigzaggen tussen Toftteryds en Pysslingars. Afsnijden was verboden. Anders moest ik meteen weer terug naar af. Enfin, ik was net voor middernacht thuis. En ik heb gerend, kan ik u vertellen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *