De geestelijke leegheid van een killerbody

In een Delftse boekhandel trakteerde een dame zichzelf op een killerbodyboek. Ze sprak er enthousiast over met de verkoopster. Eerst dacht ik ze het hadden over Robocop, een film waarin een robot met benen van ijzer en een menselijk hoofd de mensheid een kopje kleiner maakt. Maar ik was abuis. Daarna meende ik dat ze spraken over Badr Hari of een andere vechtsporter. Weer had ik het mis. Dat heb je als je teveel boeken leest.

Een killerbody blijkt een superstrak lijf te zijn zonder een grammetje vet teveel en alle spierpartijen precies goed geproportioneerd. Tja, daar stond ik dan met een zwemband om mijn middel en een blubberende onderkin. En spieren? Die heb nooit gehad. Ik heb meer een papbody, zeg maar. Niet met een paar grammetjes te veel, maar kilo’s, heel veel kilo’s. Omdat op de voorpagina van dat killerbodyboek een naakte Farah Lourens mij verleidelijk toelachte, besloot ik mijn weekdierlichaam ook om te toveren tot een heuse killerbody. De Farah’s van deze wereld zouden voortaan smachten naar mijn indrukwekkende spierbundels.

Inmiddels weet ik beter. Mijn killerbodycarrière heb ik na welgeteld 43 minuten aan de wilgen gehangen. In de sportschool trok ik inspiratieloos aan allerlei gewichten en toerde ik met zes kilometer per uur op een aan de vloer vastgeketende wielrenfiets. Om mij heen zag ik iedereen zichzelf met een glimlach bewonderen in de spiegels aan de wanden. Spieren werden omstandig gespannen, sixpacks liefdevol betast, de strakgespannen huid gestreeld. Hun killerbody was het centrum van het heelal. De essentie van het leven. Gesprekken gingen nergens anders meer over. Geestelijke leegheid, dacht ik. Bovendien had ik trek in een Leffe Triple. Zeker duizend calorieën. Heerlijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *