De bungeejumpende burger

Laatst klaagde een van onze Delftse politici zijn nood over de bungeejumpende burger. Een mooi woord. En hoe ongelofelijk treffend ook. De bungeejumpende burger is ondernemend en houdt van risico. Hij vindt niets mooiers dan aan een elastieken koord zestig meter naar beneden te springen en ondersteboven slechts twee centimeter boven de grond tot stilstand te komen. Het idee dat je ook te pletter had kunnen vallen giert als adrenaline door zijn lichaam.

De bungeejumpende burger houdt ervan om met tien glazen bier achter het stuur te kruipen en daarna te onderzoeken of de op de pof gekochte wagen inderdaad 250 kilometer per uur kan rijden. En waarom geen XTC gebruiken op een housefeest? Alle hoogopgeleide jumpeespringende burgers doen dat toch? En als hij het abonnement van zijn mobiele telefoon niet meer kan betalen en zijn telefoon wordt afgesloten, stapt hij over naar een andere provider. Creditcards genoeg, immers. Wee degene die de bungeejumpende burger aanspreekt op zijn gedrag!  Zijn ogen schieten dan vuur. Waar bemoei jij je mee? De bungeejumpende burger blijkt dan opeens het alfamannetje onder de mensen te zijn.  Zijn mond een vat vol modder.  Zijn vuisten hard als steen. En de overheid is de grootste ellende die bestaat. Al die beknellende regels! Ruimte wilde  bungeejumpende burger, het recht op zichzelf.

Maar wat als het elastiek knapt en zijn kop tijdens het bungeejumping uit elkaar spat op dat asfalt? Of zijn lever naar de knoppen gaat door de jenever. Wie moet dan toesnellen om te helpen? Klaarstaan om de slierten hersenen van dat uit elkaar geslagen hoofd bij elkaar te vegen? Juist, de overheid, de vermaledijde overheid met al zijn regels. De bungeejumpende burger is eigenlijk gewoon een vervelend verwend klein kind.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *