Veel persaandacht voor De Afscheiding

De media besteden veel aandacht aan de roman De Afscheiding. Hieronder staan een aantal links naar artikelen over de achtergrond van het boek en de schrijver. Alle artikelen laten zien dat de kerkstrijd van dominee Hendrik De Cock in 1834 ook een klassenstrijd was, een emancipatiebeweging van de allerarmsten. Ook wordt duidelijk dat De Cock en zijn aanhangers aan de wieg van het moderne Nederland stonden. De liberaal Thorbecke raakte geïnspireerd door hun strijd voor een eigen geloof. Mede daardoor nam hij de vrijheid van meningsuiting, godsdienst en onderwijs onvoorwaardelijk op in de grondwet van 1848.

RTV NOORD

RTV Noord wijdde twee artikelen aan de roman. Deze omroep noemt De Cock zelfs ‘De held van de ‘gewone mensen’. Klik hier voor het artikel:

Groningen rouwt om Hendrik de Cock

‘Haatprediker’ Hendrik de Cock

Op 11 november werd het programma De Noordmannen aan de roman en afscheiding besteed. Een vol uur live radio.

Een kerkstrijd die vooral een sociale strijd was

En de omroep deed zelfs live verslag van de boekpresentatie (zie begin uitzending en daarna vanaf minuut 18)

Verslag boekpresentatie De Afscheiding

DAGBLAD VAN HET NOORDEN

Deze krant wijdde een paginavullend artikel aan de geschiedenis van de afscheidingsstrijd. Dit artikel is niet digitaal beschikbaar, maar wel als afbeelding.

dvhn-artikel

 

ALGEMEEN DAGBLAD

Deze krant benadrukt dat de kerkstrijd vooral een strijd tussen de liberale elite en het orthodoxe volk was.

Een strijd tussen elite en volk

NEDERLANDS DAGBLAD

Deze krant deed verslag van de boekpresentatie op 12 oktober in Ulrum.

Soldaten terug in Ulrum.

DELFTSE POST

Deze krant laat zien dat de historische roman zeer actueel is.

Roman verbluffend actueel

DE MARNE NIEUWS

Deze krant deed verslag van de boekpresentatie op 12 oktober in Ulrum.

Oproer afscheiding nagespeeld

ZELF EEN OORDEEL VELLEN?

Bestel het boek dan bij www.bol.com of de boekhandel in de buurt. Het kan natuurlijk ook bij Uitgeverij Passage.

 

 

Positieve recensies roman De Afscheiding in de media

De eerste recensies van de roman De Afscheiding zijn inmiddels verschenen. Ze zijn allemaal lovend en positief: ‘Een intrigerend boek over een fundamentalistische vrijheidsstrijd.’  (Dagblad van het Noorden). ‘Een uitstekend leesbare historische roman waardoor je ontdekt waarom Nederland zoals we dat kennen is zoals het is.’ (Blad). ‘Een literair monument.’ (De Marne-Nieuws).

Dagblad van het Noorden: intrigerende roman

dagblad-van-het-noorden

 

Bibliotheken Nederland: boek sleept je als lezer mee

Bibliotheken NBD Biblion

Kerkbode Noord-Nederland: kritisch over vermenging feit en fictie

Harm Veldman, biograaf van dominee De Cock vindt dat het boek feit en fictie te veel door elkaar haalt. En de kerkstrijd ook een sociale strijd? Hij vindt het onzin. Aan de lezer om te oordelen.

Kerkbode

 

 

 

De Marne-Nieuws: literair monument 

In de boekenbijlage van De Marne Nieuws wordt het boek een literair monument genoemd.

Blad – Magazine voor literatuur: Uitstekend leesbaar

46451837_1983248385044686_1011691250358681600_o

Zelf een oordeel vellen?
Bestel het boek dan via de boekhandel in je buurt, www.bol.com of  Uitgeverij Passage.

 

Verleden herleeft tijdens boekpresentatie De Afscheiding

preentatie-ulrum

 12 oktober presenteerde Marcel de Jong zijn nieuwe roman De Afscheiding. Uiteraard gebeurde dat in de Catharinakerk in Ulrum. Onder inspirerende regievan de Stichting Ulrum 1834 speelden vijftig inwoners van het dorp de schermutselingen van 1834 na. Het verleden kwam volledig tot leven.

Deze roman over de kerkscheiding in 1834, veroorzaakt door Hendrik de Cock, vond plaats in de kerk waar de overheid de aanhangers van de afscheiding keihard aanpakte. Ruim 50 figuranten uit het dorp hadden zich in kledij van rond 1834 gestoken. Het werd een fantastische avond, waar de 250 bezoekers hun ogen uitkeken.

nd

Bart fotografeert maakte de foto’s. Daarop zie je hoe uitgever (en auteur) door soldaten de kerk ingeleid werden, hoe de spelers het verhaal van De Cock in Ulrum visualiseerden en hoe Koos Wiersma, burgemeester van De Marne, het eerste exemplaar in ontvangst nam.

 

boekpresentatie-0002

 

boekpresentatie-0003-1

 

boekpresentatie-0006

 

 

 

 

boekpresentatie-0007

 

 

afscheiding-presentatie-72dpi-004

boekpresentatie-0004-1

 

Schoolstrijd begon in 1834

Vaak wordt gezegd dat de schoolstrijd begon aan het einde van de negentiende eeuw. Een vergissing. Al in 1834 begon de strijd voor gelijkstelling voor het bijzonder onderwijs. De eerste gereformeerde school werd in november 1834 in Smilde geopend. Ook dit beschrijf ik in mijn roman. Helaas was de school geen lang leven beschoren. Slechts vier dagen!

27503933_2118682698148590_1820412708843294117_o-1

 

Geen luxe lokalen. Of mooi lesmateriaal. De school bevond zich in een schuur, tussen een varkenshok een stal met een kalf, turf, plaggen en stro. De kinderen leerden aan twee tafels en acht banken lezen en spellen uit het #A.B.C.-boekje. De afbeelding van de Griekse filosoof Xenophon stond bij de letter X, een man wiens denken werd geleid door moraal, patriottisme en religie. De oudere kinderen hadden ‘De Goddelijke Waarheden’ van Hellenbroek voor zich liggen. In koor reciteerden ze de antwoorden op de vragen die de schoolmeester uit het catechisatieboekje voorlas.

schoolboekje-1834‘Is de Bijbel licht of donker?’
‘Licht, meester. Licht, in de dingen die voor de zaligheid nodig zijn.’
‘En welke psalm hoort daarbij?’
‘Psalm 119. Uw woord is als een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.’
‘Is er van de Heilige Schrift niets verloren of vervalst?’
‘Nee, zij is nog net zo heel en zuiver als zij ooit is geweest.’

Reciteren. Nadenken was van minder belang.

Na vier dagen gesloten

De school werd al na vier dagen gesloten. Te ongezond vond de overheid. En illegaal. Openbaar onderwijs was bovendien de norm. De overheid moest niets hebben van scholen op gereformeerde grondslag. Daarover zei de Provinciaal schoolopziener Hofstede de Groot, ook hoogleraar in Groningen, het volgende:

‘We hebben niet voor niets openbaar onderwijs. Het is de enige plek waar kinderen van verschillende gezindten met elkaar omgaan. Daar leren ze elkaar kennen en respecteren als mensen. Zo kan het onderwijs bijdragen aan eensgezindheid en verdraagzaamheid. Door de gereformeerde scholen zal die tolerantie in een oogwenk verdwijnen. De zachtaardigheid van dit land zal ten prooi vallen aan godsdiensthaat.’

Ook deze schoolstrijd verwerk in mijn roman over de afscheiding. Verschijnt oktober bij Uitgeverij Passage.

 

Brief aan Koning Willem I

Eind 1833 schreef dominee Hendrik de Cock een brief aan Koning Willem I. Zijn doel: godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Uiteindelijk werden Thorbecke en Koning Willem II beïnvloed door het doorzettingsvermogen van De Cock. Vrijheid van meningsuiting en godsdienst staat nu in de grondwet. Hoewel? Mag je eigenlijk wel alles zeggen? Hieronder de brief die De Cock aan Koning Willem I schreef. Uiteraard iets aangepast aan het taalgebruik van nu. Een bizarre brief. Met een toon die nu echt niet zou kunnen…

Sire!

Reeds is sprake van onderdrukking en vervolging van de Gereformeerde Kerk en de leer waar uw voorvaderen voor hebben gestreden. Alle gelovigen hebben hun ogen op God en U gericht, om de wet te handhaven en de ware leer en volgelingen van Jezus te behoeden tegen alle onrecht en overlast.

18491425_1760390803977783_2882054542543498555_oDe smaad en verguizingen zijn begonnen nadat ik de Dordtse Artikelen heb uitgegeven met als doel het beschermen van de leer die uw voorouders met hun goed en bloed hebben gekocht. Deze laster steeg ten top nadat Brouwer en Reddingius in hun boeken op de schandelijkste wijze Gods ware kerk en gemeente aanvielen. Ik heb de valse leer van beide heren ontrafeld in mijn ‘Verdediging van het ware gereformeerde geloof’. De wereldse overheid heeft mij om dit boek op listige wijze aangevallen. Vier commiezen hebben mij beschuldigd dat ik deze boeken onwettig heb uitgegeven en proces-verbaal opgemaakt, lachend om mijn waarschuwing dat ik Uwe Majesteit zou informeren over hun onredelijk gedrag. Maar Sire! Wat moet er worden van de goede burgers en de arme gemeente van de Heer als U zulke zoekers van het onrecht niet berecht? God, die een Heer der Heeren is en een Koning der Koningen, zal die onrechtvaardigheid zeker wreken.

De twee voornaamste aanstichters van de onrechtmatige behandeling die mij ten deel is gevallen, zijn twee Rooms-Katholieke commiezen uit Hornhuizen – mannen die zelf de wet overtreden! Een van die roomse commiezen houdt zich bezig met boekbinden zonder daar vooraf patent te hebben aangevraagd. De ander heeft een meid voor wie hij geen belasting betaalt. De twee commiezen uit Zoutkamp en de inspecteur uit Leens zetten hun beschuldigingen door, ook al maakte ik duidelijk dat ze niet waren aangesteld om Gods gemeente te onderdrukken, te plagen en te kwellen. Uwe Majesteit, bescherm mij en mijn volgelingen tegen deze onredelijke handelswijze en verderfelijke mensen!

Vanuit de kerk ben ik nog onbarmhartiger aangevallen. Tegen alle recht en reden ben ik zonder verhoor veroordeeld tot een schorsing van drie maanden. Ondanks mijn protest is het vonnis onmiddellijk uitgevoerd. De Heere Jezus mocht zich in de zaal van Cajafas verweren, Paulus mocht zich nog verdedigen voor Festus en Agrippa, Luther werd toegelaten in Worms om voor zijn zaak te pleiten, maar deze mogelijkheid is mij geweigerd. Ik ontving het vonnis ’s avonds per post. De brief waarin ik protest aantekende is door een diaken op zaterdag naar Onderdendam gebracht, met gevaar voor eigen leven, omdat de wegen hier en daar overstroomd waren. Helaas was dit protest vruchteloos. De schorsing bleef gehandhaafd.

Als de leden van mijn gemeente dezelfde geest hadden als deze gewelddadige vervolgers en hun aanhang, was hier zeker opstand uitgebroken. Maar het is rustig gebleven dankzij de Goddelijke genade, die zijn volk lijdzaamheid gegeven heeft en de redelijkheid om via Uwe Majesteit bescherming te zoeken. Deze gemeente, die bloeit door de ijver die God mij de afgelopen vier jaar gegeven heeft, roept Uwe Majesteit hulp en vertroosting in.

De kudde van de Heer wordt hier uit elkaar gerukt. De leden van onze gemeente laten tranen over die verbreking van Sion. Sire! In het barbaarse vonnis van de kerk en de gepubliceerde beledigingen aan ons adres, kunt u zien dat onze enige misdaad is dat we het ware geloof trouw zijn. Uwe Majesteit ziet dus zonneklaar dat de hevigste en meest bittere vijanden van God mij niets ten laste kunnen leggen. Ik handhaaf en verdedig niets anders dan de leer van onze vaderen, door goed en bloed gekocht, tegen alle vijanden, hoog en laag, geleerd en ongeleerd. Daarbij handel ik altijd naar het woord van God: “strijdt voor het geloof, eenmaal den heilige overgeleverd”.

De gelovigen wensen niets anders dan onze ware gereformeerde leer, waarin we alleen God tot op het hoogste verheerlijken en mensen tot op het diepste vernederen. Daartoe Sire! roept ook het vergoten bloed van uw voorvaderen op, vooral van Willem van Oranje.

Namens alle arme en door de wereld verachte en onderdrukte gelovigen roep ik daarom Uw bescherming in. Wij vragen niets anders dan de vrijheid van geweten en recht tegen alle onrechtmatige onderdrukkers van de ware kerk. Degenen die varen naar Gods woord zullen de vrede van Jeruzalem bereiken, zoals psalm 122 beschrijft. Maar zij zullen beschaamd worden als zij tegen Hem in opstand komen.

Deze ootmoedige en dringende bede van de kerkenraad van de verdrukte gemeente van Ulrum schrijf ik in naam van vele gelovigen.

H. De Cock

Als buitenstaander hoop begrijpen

In 1834 veroorzaakte Hendrik De Cock een belangrijke scheuring in de Nederlands Hervormde Kerk. Hij keerde terug naar een zeer strenge vorm van bevindelijk geloven. Door hem ontstond de gereformeerde kerk. Maarten ’t Hart, Jan Siebelink, Jan Wolkers: ze schreven allemaal over de ellende die het bevindelijk geloof hen bracht. Ook anderen spreken vol afschuw over die vorm van geloven. Verstikkend is het, schreef een domineeszoon mij gisteren nog. Maar hoe kan het dan toch dat in 1834 De Cock zoveel aanhangers had? Welke hoop ontleenden ze aan zijn strenge godsdienstigheid? En waarom waren het vooral de allerarmsten die steun bij hem vonden? Dat is waar mijn roman over gaat.

cropped-DSC00375.jpgIk schrijf als volstrekte buitenstaander over de kerkstrijd in 1834, die vaak nog doorklinkt in de godsdienstige meningsverschillen in het protestantse deel van de bevolking. Niet-christelijk opgevoed, nooit gedoopt, geen belijdenis gedaan, niet eens kerkelijk. Ik ben zelfs gewoon agnost: ik vind dat ik geen kennis kan hebben over het wel of niet bestaan van een God. Hij die niet weet, noem ik mezelf wel eens. Vreemd genoeg maakt dat het schrijven over de kerkstrijd gemakkelijker. Ik ga niet gebukt onder heftige emoties, boosheid, verdriet, of juist vreugde, of angst. Dat maakt het volgens mij beter mogelijk begrip te hebben voor de mensen die hebben geleden onder de bevindelijke vormen van geloof en tegelijkertijd ook voor de mensen die daar juist steun aan ontlenen.

Als buitenstaander nooit gestelde vragen stellen

De kerkstrijd heeft zich afgespeeld in 1834. Hij liep hoog op, met predikanten die elkaar voor rotte vis uitscholden, vechtpartijen tussen voor- en tegenstanders van De Cock en militair ingrijpen door Koning Willem I. De aanhangers van De Cock werden smalend Cocksianen genoemd – nog steeds, vertelde een dertigjarige vrouw mij pas geleden nog. Ze werd er op school zelfs om gepest. Om de strijd goed te begrijpen heb ik veel gelezen, tientallen preken gelezen en beluisterd en kerkdiensten bezocht. Ook heb ik intensief gesproken met verschillende dominees, van strenge signatuur en juist meer verlicht. Juist het feit dat ik niet-gelovig buitenstaander ben, maakte deze gesprekken buitengewoon boeiend, voor mij én de dominees. ‘U stelt vragen, die nog nooit iemand aan mij heeft gesteld,’ vertelde een bevindelijke dominee mij met een glimlach. ‘Zeer interessant.’ En daarna legde hij me uit welke hoop de allerarmsten in de samenleving (dagloners, turfstekers) ontleenden aan de predestinatieleer van De Cock, de gedachte dat God vooraf heeft bepaald wie wel en wie niet naar de hemel gaat. ‘Het maakte alle mensen opeens gelijk tegenover God,’ legde hij uit. ‘De herenboer die de arbeider zo onderdrukte, was opeens evenveel, of beter gezegd: even weinig waard als die arbeider.’ Het leidde tot grote onzekerheid en angst onder de volgelingen (ben ik wel uitverkozen), maar ook tot een zekere wereldse emancipatie. De allerarmsten hoefden opeens niet meer op te kijken tegen de notabelen die hen met minachting bekeken. Alleen tegen God moest opgekeken worden, niet tegen mensen, en zeker niet tegen diegenen die een meer verlichte vorm van protestantisme aanhingen. Zij waren aanhangers van de duivel, en daarmee dus automatisch meteen minder waard.

De Cock had daarbij ook oog voor de noden van de allerarmsten, vooral gestimuleerd door zijn vrouw Frouwe Venema. Het maakt hem, misschien ongewild, tot een leidsman voor de minstbedeelden in de provincie Groningen. Een perfecte voorganger dus? Dat is maar de vraag. Zijn tirades tegen zijn tegenstanders zaten vol gif, venijn en beschimpingen.

Al met al genoeg ingrediënten voor een roman over deze bijzondere episode in de Nederlandse geschiedenis. Verschijnt bij uitgeverij Passage.

Uiteraard laat ik me intensief ondersteunen bij het schrijven van deze roman. Ik heb niet alleen een literair meelezer/redacteur, maar ook een historicus en een voormalig universitair docent kerkgeschiedenis aan mijn zijde staan. Hun inbreng en feedback is van enorm groot belang. Hun vragen, feedback en verhalen helpen mij die onbekende kerkelijke wereld goed te doorgronden.

Literaire roman over kerkelijke klassenstrijd

Over de afscheiding in de Nederlandse Hervormde Kerk is veel geschreven. Wetenschappelijk. En altijd vanuit godsdienstig perspectief. Maar de kerkstrijd in 1834 reikte verder. Het was ook een botsing tussen de bestuurlijke en kerkelijke elite en de allerarmsten in de samenleving. Vanuit dat standpunt schrijft Marcel de Jong – schrijver bij uitgeverij Passage – de eerste literaire roman over deze belangrijke episode in de Nederlandse geschiedenis.

De Cock       Passage

Een portret van een jongen
In de woonkamer van mijn vader en zijn vrouw hangt, ietwat verscholen in een hoek, een geschilderd portret van een kleine jongen. Een aantal jaar geleden vroeg ik wie die jongen was. De vrouw van mijn vader vertelde dat de jongen haar grootvader was, de kleinzoon van de beroemde dominee, Hendrik de Cock. Ik had geen flauw benul wie die man was. Hierop kreeg ik een biografie van de dominee in handen gedrukt, en een Kamper Miniatuur over zijn vrouw, Frouwe Venema. Dan werd het tijd dat ik deze man eens leerde kennen, werd mij gedecideerd gemeld. Dan zou ik niet alleen haar voorouders leren kennen, maar ook kennis nemen van een bijzondere episode in de Nederlandse geschiedenis.

Onverdraagzaamheid
Met verwondering heb ik de boeken gelezen. Een onbekende wereld ging voor mij open. Ik verbaasde mij over de bewondering van de schrijvers voor de dominee. Maar wat vooral mijn aandacht trok, was de intensiteit van de kerkstrijd in 1834, de onverdraagzaamheid, de agressie, het onvermogen de ander te begrijpen, de onwil ook om dit te doen, uiteindelijk allemaal uitmondend in militair ingrijpen door Koning Willem I, gevangenisstraffen en een kerkscheuring.

Strijd tussen elite en de allerarmsten
Het verhaal boeide mij mateloos. Ik heb me daarna volledig in de kerkstrijd gestort. Duizenden pagina’s gelezen, verschillende studiereizen naar Ulrum gemaakt, gesproken met streng-gereformeerde dominees, een oud-docent Kerkgeschiedenis van de Theologische Universiteit Kampen. Een bizarre wereld rolde zich voor mij uit. Ik ontdekte dat de volgelingen van De Cock vooral de allerarmsten waren, de dagloners, turfstekers, de mensen die in de marge van de maatschappij functioneerden, kansloos en met minachting bekeken. Ik wilde begrijpen waarom vooral zij volgelingen van De Cock werden. Waarom zij de dragers van de afscheidingsbeweging werden. Ik ben in het leven van die mensen gedoken, in hun armoede, de ellendigheid van hun bestaan, het dedain waarmee de elite hen bekeek. En langzaam maar zeker begreep ik welke hoop mensen aan De Cock ontleenden. De kerkelijke en bestuurlijke elite was van mening dat je door goed en succesvol te leven in de hemel kon komen. Tja, als je dan straatarm en kansloos door het leven moet gaan, heb je daar maar bar weinig aan. De Cock predikte iets anders. Hij zei dat alleen God bepaalde wie het eeuwige heil zou krijgen. En voor hem was iedereen daarin gelijk, arm, rijk, belangrijk, onbelangrijk. Het was de werking van de Heilige Geest die bepaalde wie in de hemel zou komen. Niet de mensen. Die hadden daar geen invloed op. Nou ja, wel door de Heilige Geest toe te laten tot hun hart en zijn werking te laten doen. Opeens waren arm en rijk even nietig, even machteloos – gelijk dus. De uitverkiezing gold net zo min, of net zo veel, voor de armen als voor de mensen die het in deze wereld voor het zeggen hadden.

Bovendien sprak De Cock de bevindelijke en door emoties gekleurde taal van de allerarmsten op het platteland. Zijn woorden begrepen de mensen. Die spraken zij thuis, op straat, in de armoede van hun leven. De dominees in de andere kerken spraken academisch, onbegrijpelijke taal – studieboekentaal.

En wat De Cock ook deed, gestimuleerd door zijn vrouw Frouwe Venema, was contact onderhouden met de allerarmsten. Wat een verschil met de andere predikanten die schaamteloos neerkeken op turfstekers en dagloners!

Een nieuw perspectief op een bizar verhaal
Mijn roman speelt zich af in deze bijzondere klassenstrijd. Een nieuw perspectief, gesteund door literatuur, maar ontkend door een groot aantal schrijvers van gereformeerde snit.

Vooral hoop ik niet-christelijke lezers mee te nemen in een bizar verhaal uit de Nederlandse geschiedenis. Stel je voor: Koning Willem I die soldaten stuurt naar een klein dorpje in Groningen met de opdracht zoveel mogelijk te vloeken om de volgelingen van De Cock diep te kwetsen!

 

 

Roman over de afscheiding in 1834

Op dit moment ben ik druk bezig met het schrijven van een roman over de afscheiding in 1834. Bij gereformeerden een bekende episode uit hun kerkgeschiedenis. Maar het was ook een sociale strijd in het noorden van Nederland. Een strijd tussen een liberale elite en een onderdrukte bevolking die in diepe armoede leefde. De liberale elite won niet. Ondanks de militairen die Koning Willem I naar Ulrum zond.

 

Ulrum

Verschijnt bij uitgeverij Passage.

Dit blog zal ik binnenkort vullen met artikelen. En korte video’s.